zondag 9 december 2018 om 19.30 uurCantate 2e Adventsvesper Grote KerkVoorganger(s): Ds. Lennart Heuvelman Cantate vesper met de 1e koraalcantate van Max Reger "Vom Himmel hoch da komm ich her"
De Duitse componist Max Reger (1873-1916) is veelal bekend vanwege zijn orgelwerken. Hij heeft naast orkestwerken, pianowerken, kwart — en kwintetten, ook 5 kerkelijke cantates geschreven. De cantate "Vom Himmel hoch" dateert uit 1903 en is zijn eerste koraalcantate. De eerste uitvoering ervan was op 20 december 1903 in de Garnisonskirche in Potsdam. Deze cantate is geschreven voor: 4 solostimmen (SATB), 2 Solo- Violinen, Kinderchor und Gemeindesang mit Beggleitung der Orgel oder des Harmoniums. Eén van Reger's bekendste uitspraken luidt: "Jullie protestanten weten niet wat voor schat er verborgen ligt in uw koralen". Deze uitspraak kan gestoeld zijn op het gegeven dat Reger vanaf 1886 organist was van de Rooms Katholieke St. Michaelkirche in Weiden. Deze kerk werd ook door de Lutherse gemeente gebruikt. Wellicht dat Reger hier kennismaakte met het protestantse koraal. De opzet van deze cantate is eenvoudig, net zoals de harmonieën. De solosopraan partij is gedacht voor een kinderstem. De cantate opent verwachtingsvol met twee maten orgelsolo. Tegenover de relatief hoog genoteerde orgelpartij (hemels-hoog) vangt de 1e viool laag aan en volgt de 2e viool. Na deze verwachtingsvolle inleiding volgt het eerste vers in alle eenvoud. Bij vers 5 moet het kind een 'stevige tekst' zingen: so merket nun das Zeichen recht, die Krippe, Windelein so schlecht, da findet ihr das Kind gelegt, das alle Welt erhâlt und trâgt, das alle Welt erhâlt und trâgt. Reger plaatst hier een zoete melodie tegenover en opeens klinkt er in de violen "Stille Nacht". Bij vers 6 beaamt de, tot nu toe zwijgende, gemeente de boodschap van de engelen zoals die in de voorgaande verzen klonk. Des lasst uns alle frôhlich sein, und mit den Hirten gehn hinein, zu sehn, was Gott uns hatt beschert, mit seinem lieben Sohn verehrt. Bij vers 7 is het aardig op te merken dat Reger bij de verkleinwoorden 'Kindelein' en 'Jesulein' ook kleine notenwaarden gebruikt. In vers 8 vinden we de melodie in de orgelpartij terwijl de melodische vocale lijn op een enkel moment melancholisch, verzuchtend is. Het 9e vers is het eerste vers waar meerstemmigheid tot klinken komt. De overgang van het 9e naar het 10e vers is eenvoudig en subtiel. De contrastwerking van de inzet van verschillende klankkleuren in de begeleiding werkt hier heel goed: voor het eerst sinds vers 6 klinkt hier een orgelzetting met pedaal en wordt de melodie gezongen door een mannenstem. In het 11e vers benadrukt de componist de tekstexpressie door gaandeweg de instrumentatie en dynamiek te laten toenemen. Vers 13: Dit vers heeft het karakter van een wiegeliedje. De zangstemmen zingen de melodie "Stille Nacht" In het 14e vers is zowel in tekst als in de muzikale uitwerking sprake van vrolijkheid. De ritmiek van het "Stille nacht" wordt voortgezet in beide vioolpartijen. In het 15e vers zingen koor, kinderen en gemeente samen en ook de violen jubelen mee. In deze cantate maken we kennis met een fijnbesnaarde Reger. Ook zien we in deze cantate het voorbeeld van een grootse compositie die al snel door een kleine bezetting kan worden uitgevoerd en waarbij kinderen een belangrijke rol krijgen toebedeeld. Op zondagavond 9 december zal deze mooie cantate tot klinken worden gebracht door de Naarder Cantorij. Van harte hoop ik dat er enkele kinderen meezingen om in de geest van Luther en Reger dit werk uit te voeren. Op het orgel Wybe Kooijmans en verder werken mee Mary-Ann Eessaar en Angela Moya op viool. Ike Wolters Liturgie | |||||||||
terug |